Solnhofen, Italië, Kreta, Normandië
Pim van Wamel (1940) studeerde Geologie aan het Instituut voor Aardwetenschappen van de Universiteit Utrecht. Na zijn studie, met als hoofdvak Algemene Geologie, promoveerde hij in 1973 op een proefschrift over de afzettingsomstandigheden van de Orthoceraskalken van het Ordovicium van Öland (Zweden). Al voor zijn promotie werd hij Wetenschappelijk Medewerker in tijdelijke dienst, met als belangrijkste taak het begeleiden van studenten op hun candidaats- en later ook doctoraal veldwerk. Kort voor zijn promotie kreeg hij een vaste aanstelling, die na zijn promotie werd opgewaardeerd tot Wetenschappelijk Hoofdmedewerker. Naast veldwerkbegeleiding werd zijn takenpakket nu uitgebreid met de (mede) organisatie en (mede) leiding van kandidaats- en doctoraal excursies door heel Europa. Doctoraal veldwerkbegeleiding in de Noordelijke Apennijnen en op Kreta vormden jarenlang zijn kernactiviteiten.
Hij had grote voorkeur voor onderwijsgebonden onderzoek dat resulteerde in publicaties , met doctoraal studenten en jong afgestudeerden als medeauteurs. Tussen 1990 en 1995 gaf hij mede leiding aan een groot ontwikkelingssamenwerkingsproject met de afdeling Geologie van de Universiteit van Maputo (Mozambique).
Van 1995 tot zijn pensionering in 2005 was hij deeltijd aangesteld als facultair Studieadviseur. Naast studieadvisering aan studenten ontwikkelde hij gedurende deze laatste 10 jaren van zijn werkzame leven een facultaire afdeling voor stagebegeleiding en een vacaturebank. Samen met de Utrechtse Geologen Vereniging gaf hij in dit verband een maandblad uit ‘Student en Praktijk’. Werken met studenten aardwetenschappen, vooral in het veld, was altijd zijn lust en zijn leven. Gedurende die laatste 10 jaren stimuleerde hij hen daarnaast vooral ook in het opdoen van praktijkervaring vóór hun afstuderen en probeerde hij hen te assisteren bij het vinden van een baan.
Wat ik, Pim van Wamel, aan Georeizen zo leuk en belangrijk vind, is terug te vinden in de oorspronkelijke opzet van Georeizen , die door Boudewijn ‘t Hart in de jaren negentig van de vorige eeuw werd bedacht: Om voor geïnteresseerde amateurs geologische reizen te organiseren onder leiding van (ex)docenten in de Aardwetenschappen. Doordat de reisleiders dit onbezoldigd wilden doen, zouden de kosten voor deze reizen concurrerend laag liggen ten opzichte van andere ‘natuurreizen’.
Wat ik als reisleider het leukste vind aan Georeizen in het laatste twintigtal jaren:
De uitdaging om gedurende de relatief korte tijdspanne van een trip de geïnteresseerde deelnemers de principes van geologisch denken bij te brengen. Hen te leren een landschap of gesteentemonster te ‘lezen’ en er alle gegevens uit te halen die inzicht kunnen geven over de geologische wordingsgeschiedenis van het terrein dat ze overzien of de steen die ze in de hand hebben. Dit alles, uitgaande van de feiten die men in het terrein of dat handstuk kan zien, om via logische analyse tot voor de hand liggende conclusies te komen.
In de praktijk komt dat simpelweg op het volgende neer:
“Oh wat een mooi landschap!”, “Oh wat een mooi handstuk!”, “Wat zie ik hier nu allemaal?” of “Wat zegt mij dit over de geologische wordingsgeschiedenis?”.
Om de deelnemers in staat te stellen dit uiteindelijk zelfstandig te doen, is het noodzakelijk gebleken:
- Een adequate geologische inleiding te geven voorafgaande aan de reis,
- Een reisgids te verstrekken met relevante geologische informatie en correcte beschrijving van de te bezoeken punten,
- Alle mondelinge uitleg vooral duidelijk en ‘sticking to the facts’ te geven. Als het even kan met wat relativerende humor en open voor vragen en opmerkingen van de deelnemers,
- De geologie en geologische punten af te wisselen met niet-geologische interessante zaken uit de natuur en/of de cultuur van het te bezoeken gebied.
En wat blijken die geïnteresseerde amateurs gedurende en na zo’n Georeis dan gretige en enthousiaste leerlingen te zijn. En dat is pas écht fijn!